1) Wat regelt de binnenvaartwet?
a: Het stelt eisen aan bestuurders, de techniek en de inrichting van de schepen in het algemeen. Daarnaast worden eisten gesteld aan de overige bemanningsleden en de ondernemers van de schepen die zich bezighouden met het bedrijfsmatige vervoer over de binnenwateren.
2) Schepen die levensmiddelen willen vervoeren moeten voldoen aan een code/certificering. Welke is dit?
a: Hygiëne code binnenvaart
GMP Good Manufacturury Practice, is een kwaliteitsborgingssysteem, dat geld voor de hele voedselketen. Dus ook voor vervoerders.
b: Doel is preventie, beheersing en registratie
3: Het CMNI verddrag beschrijft de rechten en verplichtingen tussen partijen die met elkaar een overeenkomst aangaan (verdrag van boedapest) Welke onderwerpen worden hierin geregeld? Noem er drie.
a: Rechten en plichten van partijen (vervoerder, onder-vervoerder, afzender, geadresseerde) bij vervoersovereenkomst.
b: Vervoersdocumenten (waaronder CMNI-vrachtbrief en cognossement
c: Beschikkingsrecht van de goederen
d: Aansprakelijkheid afzender
e: Aansprakelijkheid ververder
4) Welk document moet worden ondertekend nadat je geladen het, voor een reis van Amsterdam naar Duitsland?
a: Cognossement
5) Een Nederlands schip laadt gasolie in Rotterdam Europoort. De lading is bestemd voor Birsfelden (Zwitsersland) Over welk soort vervoer hebben we het hier?
a: Transito vervoer
6) Wat houdt een CEMT-Klasse is?
a: De binnenvaart is in Europa ingedeeld in zgn CEMT klasses om de afmetingen van vaarwegen in West Europa op elkaar af te stemmen. Deze klasse indeling is bepaald door de Conferande Européenne de Ministrés de Transport.
7)Tijdens je reis krijg je te maken met ecologische en economische omstandigheden. Wat voor gevolgen kan dit hebben voor het vaarplan?
Ecologisch:
- Aanpassen vaarsnelheid, - Varend gassen verboden, - Geen stoffen overboord gooien, - Vervanging motoren door nieuwe milieu eisen, - Verplichting walstroom gebruik.
Economisch:
- Vervoersprijs daalt/stijgt, - Personeelskosten stijgen, - Waterstanden wisselen, - Te kort aan ligplaatsen.
c: Gevolgen kunnen zijn dat je langer onderweg bent van A naar B, een andere route moet kiezen, ontgassen op een walinstallatie, op waterstand moet laden.
8) Je vaart op een schip dat de exploitatiewijze A1 hanteert. Wat zijn de gebruikelijke vaartijden?
a: 14 uur per dag, 1x per week 16 uur indien kan worden aangetoond met de registratie van een goed werkende tachograaf .
9)In steeds meer havens moeten schepen verplicht walstroom aansluiten en mag de generator niet meer worden gebruikt. Wat wordt als uitgangspunt genomen voor de capaciteit voor de binnenvaart?
a: 400Volt, 63Ampere, 50 Herz
Mag alleen voor huishoudelijke doeleinden worden gebruikt, dus niet om bv. een lading te koelen.
10) je bent schipper aan boord van een motorvrachtschip. De reis gaat van Amsterdam (NL) naar Duisburg (D). Welke aangewezen overnachtingshavens kom je tegen op het Nederlandse gedeelte van deze reis (Waal)?
a:Ijzendoorn, b: Lobith+Spijk (Nieuw)
Let op! Overnachtingshaven Haaften ligt niet op deze route. Kijk dus naar de opgegeven route! Voorhaven Tiel mag niet (meer) overnacht worden.
11) Je maakt met een tankschip een reis van Moerdijk > Antwerpen > Luik
a: Welke sluizen passeer je? Noem er tenminste drie.
b: Welke vaarwegen passeer je? Noem er tenminste drie.
c: Wat is de maximale toegestane brughoogte op dit traject, volgens PCNavigo?
Sluizen: - Volkerak sluizen, - Kreekraksluizen, - Sluizen Wijnegem, - Sluis Olen, Kwaadmechelen, Hasselt, Diepenbeek, Genk.
Vaarwegen: - Centrale insteekhaven Moerdijk, Zuid Hollandsch Diep, Hollandsch Diep, Volkerak, Schelde-Rijnverbinding, Antwerpse Haven, Albertkanaal, Maas
Maximaal toegestane hoogte is 6.70m
12) Voor het laden teken je met winst en verlies. Noem twee factoren die meespelen.
a: Er zijn nog ladingsresten aanwezig. Je laadt of lost meer of minder dan in de meetbrief staat.
b: Er is een nieuwe zwaardere kraan aan boord, een zwaardere auto, meer prive spullen.
c: Er is een oude motor vervangen door een zgn. snelloper die minder gewicht heeft.
d: De oude ijzen luikenkap is vervangen door een nieuwe aluminium luikenkap.
13) Wat houdt de acte van Mannheim is? Noem twee items.
a: Vrijheid van scheepvaart van van Zwitersland tot aan de zee
b: Vrijstelling van belastingen (Tol)
c: Vereenvoudiging Duaneafhandeling
d: Verplichting onderhoud en verbetering vaarwegen door de aangesloten landen
14) De waterstanden van Eijsden (Maas) is 1441. Van Lobith is 823. Ten opzicht van welk referentievlak worden deze waterstanden gemeten?
a: NAP (OLR is fout)
15) Zoekvraag www.vaarweginformatie.nl
16) Je bent schipper aan boord van een motorvrachtschip. De reis gaat van Amsterdam (NL) naar Duisberg (D).
a: Hoe kan je te weten komen wat de maximale toegestane vaarbare diepgang is op het Nederlandse gedeelte van de reis (Waal)? Noem er twee.
b: Met hoeveel diepgang mag ik varen als de MGD 280 is?
a1: Aan de hand van de waterstanden, traject Willingen - Loevenstein in relatie tot het OLR
a2: Minst gepeilde Diepte (RWS/MGD)
a3: PCNavigo?
a4: Rijkswaterstaatsite?
b: tot precies 280
17) Op de Waal wordt een Minst Gepeilde Diepte (MGD) afgegeven van 330cm.
a: Met welke diepgang mag ik met mijn binnenvaartschip van 110m varen?
b:Hoe kom ik te weten op welke locatie deze MGD is gepeild?
a: 330cm
b: Verkeerspost Tiel verzamelt de locaties van de MGD. Daar kun je opvragen waar deze is gepeild.
18: Aan boord werk je met verschillende type mensen. Op basis van welke kenmerken worden vooroordelen of vooringenomenheid over mensen gemaakt? noem er twee.
a: Vooroordeel op basis van uiterlijk, bv huidskleur, haartype, etc.
b: Vooroordeel op basis van stem, bv dialect
c: Vooroordeel op basis van afkomst, bv. geboorteland
19) Aan boord van je schip werkt een Filipijnse matroos. Jij ben schipper en loopt samen met hem de wacht. In de sluis neem je de wacht over van de 1e kapitein. Je mag de sluis uitvaren (lichten staan op groen). Wat zeg je tegen deze matroos in het Engels om het steekeind los te gooien?
a: Let's Go.
20) Een schip met afmeting 86 x 9.6 x 2.81 m (l x b x h) is uitgerust volgens de standaard S2 en vaart volcontinue. De bemanning vaart het systeem 14 op 14 af, in exploitatiewijze 8. Geef aan wat de minimale bemanningsreis is voor deze exploitatiewijze. Motorschip niet zijnde een bunkerschip.
a: 2 schippers, 1 volmatroos, 1 licht matroos > www.bemanningssterkte.nl voor details.
21) je bent met je schip aangekomen op een losplaats, daar bestaat de oever uit een talud. Hoe regel je dat de bemanning veilig van en aan boord kan komen?
a: Dmv een bijboot
b: een loopbrug veilig verankerd en voorzien van scepters of een reling.
c: Zwierboom (wordt nagenoeg niet meer gebruikt)
d: Eventueel een trap
22) Zie afbeelding van een zogenaamde 'Franse motor' (Type schip). Noem twee eigenschappen van dit schip.
a: Snel schip
b: kan tav de lengte relatief weinig lading meenemen
c: Tijdens het beladen kan het schip relatief makkelijk opladen.
23)Als twee geladen schepen van elk 110 x 11.45 x 3.00 m elkaar ontmoeten in het Prinses Margrietkanaal. Wat gebeurt er als beide voorschepen naast elkaar zijn?
a: Dan worden deze van elkaar weggeduwd.
24) Zie afbeelding. Een geladen schip vaart door deze brug met betonnen pijlers. Wat gebeurt er als je tussen de pijlers bent?
a: Het schip ondervindt een negatieve retourstroom langszij, door de versmalling wordt deze stroom sneller is dan de normale stroomsnelheid, hierdoor daalt de waterspiegel en wordt het schip naar de pijlers toegetrokken.
25) De meeste vrachtschepen gebruiken gebinten. Wat is de functie van een gebint?
a: Om de dwarsscheepse krachten op te vangen.
26) Je vult op een tanker als eerste de voorste tank. Wat kan er gebeuren met het schip?
a: Het schip zal van voren meer inzinken. Het schip kan opgeladen geraken welke ongewenste langsscheepse krachten oplevert en zelfs de constructie in gevaar brengen en in het ergste geval kan het schip zelfs plooien of breken.
27) Wat is de functie van het aanvaringsschot? Noem er twee.
a: Versteviging van de constructie met name tbv de dwarsscheepse krachten. Extra dwarsverband.
b: Waterdicht schot bij een aanvaring.
28) Je vaart op een motortankerschip met 5 centertanks. Wat zijn centertanks.
a: Dit is een tankschip met de tanks in het midden van het schip. Een cementschip is een voorbeeld van zo'n schip.
29) Wat gebeurt er als je eerst de voorste centertank vollaadt met de constructie van het tankschip?
a: Het schip zal van voren meer inzinken. Het schip kan opgeladen geraken welke ongewenste langsscheepse krachten oplevert en zelfs de constructie in gevaar brengen en in het ergste geval kan het schip zelfs plooien of breken.
30) Je bent met je schip op de werf. Bij de eerste inspectie van het vlak en de schroef zie je allemaal kleine putjes in je schroef. Hoe noemen we dit verschijnsel?
a: Cavitatie
31) In het aanvaringsschot (voor) en achterpiekschot van het schip zijn stalen deuren aangebracht. Is dit toegestaan? Is dit toegestaan? Verklaar je antwoord.
a: in het aanvaringsschot voor is dit niet toegestaan.
b: in het het achterpiekschot is dit toegestaan indien
- er een afstandsbewakingssysteem is aangebracht dat in de stuurhut aangeeft of er een deur geopend of gesloten is.
- Bij iedere deur aan beide zijden een bord is aangebracht met de tekst: "Deur steeds onmiddellijk na het openen weer sluiten".
32) Je bent schipper op een geladen vrachtschip zonder luiken. Tijdens de reis van Hansweert naar Terneuzen moet je de Westerschelde oversteken. Het is hoogwater. Het KNMI geeft een waarschuwing met een windkracht van 8 beaufort zuidwest en windstoten tot wel 100 km/h Ga je wel of niet de oversteek maken en leg uit waarom?
a: Nee ik ga niet de oversteek maken.
1: De wind is te sterk voor een schip met open luiken.
2: De wind is ongunstig voor de geplande oversteek en daardoor extra gevaarlijk.
3: Omdat het hoogwater is zijn er geen doorliggende zandbanken.
b: Een storm duurt normaal gezien 12-24 uur, het is beter om te wachten totdat de wind gaat liggen.
33) Je wilt de oversteek maken van Hansweert naar Terneuzen met een Dortmunder met een Friese luikenkap (aluminium) en een vrijboord van 1.5 meter. Noem twee punten die zorgen voor de waterdichtheid van het schip tijdens de oversteek.
a: Luiken goed sluiten en knevelen eventueel extra spanbanden aanbrengen.
b: deuren, luiken, mangaten, ramen, etc. extra goed sluiten en knevelen.
34) Je vaart op een tankschip dat is uitgerust met een hoofdmotor en rechtse schroef. Aan welke kant (SB of BB) leg jij bij voorkeur aan? Motiveer je antwoord.
a: Ik leg het liefst aan BB aan. Bij het aanschieten onder een hoek naar de kade sla ik achteruit en laat het achterschip door gebruik te maken van het wieleffect rustig naar de wal trekken en kom ik recht voor de kade te liggen.
35) Je vaart op de Waal in de opvaart met een geladen vrachtschip van 86m lengte. Je lig op waterstand geladen voor Mannheim. Tijdens deze reis vanlt de AIS uit. Wat moet je doen?
a: AIS herstarten
b: Autheriteiten waarschuwen en vragen om toestemming om door te varen naar volgende haven.
Indien toestemming én mogelijk binnen 48 uur doorvaren. Echter realiseer je dat andere schepen jou niet zien op hun ECDIS
c:Lukt dit niet binnen 48 uur dan sowieso eerst volgende haven aandoen en reparatie inplannen.
d: Indien geen toestemming eerst volgende haven opzoeken.
e: Reparatie inplannen
* Als de AIS niet werkt bij vertrek mag je niet vertrekken!
36) Om tijdens het lossen de stabiliteit te garanderen en het knikken van het schip te voorkomen kun je twee hulpmiddelen gebruiken. Welke twee hulpmiddelen?
a: de 6 Inzinkingsmerken op de zijden van het schip
b: Beladingsmeter met sensoren welke zijn aangesloten op de 6 ijkmerken van het schip
en precies aangeven hoe het schip erbij ligt.
c: Clinometer (slagzijmeter)
37) Je krijgt te maken op het Hollandsch Diep een storing. Je roeren functioneren niet meer. Welke mogelijkheden heb je?
a: Noodbesturing aanzetten
b: Boegschroef gebruiken
c: Zo mogelijk buiten de vaargeul een geschikte ankerplaats zoeken
d: Bevriende schipper vragen je langszij te nemen tot een plaats waar reparatie kan worden uitgevoerd.
38) Je bent schipper op een hotelpassagiersschip. Aan boord zijn 105 passagiers en 8 bemanningsleden. Een hotelpassagiersschip heeft een meldplicht. Waar en hoe moet je je melden.
a: Van Basel en tot op de Waal t/m Gorinchem en op de Lek tot Krimpen aan de Lek.
b: Bij passage van alle sluizen en meldpunten met het teken B.11.
c: Indien het casco bekend in BICS dan: Naam schip, Aantal personen, bestemming, actuele diepgang
39) Je bent schipper op een motorvrachtschip. Na het laden van consumptierijst geeft de ladingscontroleur aan dat de gemiddelde temperatuur van de lading 45°C is. Dit kan leiden tot broei. Welke maatregelen kan je nemen om broei te voorkomen?
Algemeen: de Temperatuur en luchtvochtigheid moeten omlaag. Dit kan je doen door:
a: Ventileren zonder dat de rijst nat wordt.
b: Lading omscheppen.
c: Noodlosplaatsen in kaart brengen.
d: Lijst met hulpdiensten bij de hand hebben
40) Noem drie aspecten die zorgen voor een veilige ladingszone tijdens het lossen op een tanker.
a: Zorgen voor een tweede vluchtweg bv. dmv een bijboot of een tweede loopplank
b: Voldoen aan de ADN voorschriften, invullen van het controle formulier.
c: Aardingskabel aansluiten
d: Doeken om evt. kleine lekkages op te vangen
e: Verbod op roken en open vuur
f: Zuurstof meting
41) Welke gegevens moet je melden in het BICS als je gaat vertrekken met een tanker geladen met 2000 ton benzine?
a: Naam schip, afmetingen, tonnage, diepgang, bestemming, vertrektijd, bemanning, 1x blauwe kegel.
42)Een binnenvaart vrachtschip moet een container met ADN vervoeren. Waar kan je vinden of dit is toegestaan.
a: In het CvO (Certificaat van Goedkeuring) van het schip. Certificaat van onderzoek. ES-Trin bijlage 3.
43)Je ziet hier een afbeelding van de belading (stuwplan) van een containership, uit een geautomatiseerd stabiliteitsprogramma. Beantwoord de volgende vragen over deze afbeelding.
a: Wat kan je concluderen aan de hand van de diepgang?
b: De dode hoek is kleiner dan 250M. Moet dit schip een werkende radar en camera's voorop varen?
a:Het schip ligt stuurlastig. Achter dieper dan voor.
b: Nee alleen als de dode hoek tusssen de 350 en 500 meter is is een voor radar en camera's verplicht.
44: Jij bent als stuurman door de kapitein aangewezen als verantwoordelijke voor de gehele belading op een droge lading schip. Hoe kun je aantonen dat je de beladen stof mag laden?
Bij levensmiddelen en diervoeders:
a: Hygiene code binnenvaart/GMP (Good Manufactoring Practice)
b: LCI Laadruimte Compartiment Inspectie
c: Verklaring schoon schip
Bij gevaarlijke stoffen:
a: Certificaat van Goedkeuring van het schip geeft aan of en zo ja welke ADN goederen geladen mogen worden
45) Wat regelt de hygiene code?
Die regelt het vervoer van levensmiddelen, voeding en diervoeding zonder dat de voedsel en voedingsveiligheid in gevaar komt.
46) Het laadruim van een schip heeft een inhoud van 1950m3 en is uitgerust en onderhouden volgens de hygiëne code 2021.De lading omvat los gestorte comsumptierijst met een dichtheid van 0,71 g/cm3. ( 1 lieter rijst weegt 710 gram) de luikenkap is van goede kwaliteit en waterdicht. Consumptierijst moet droog vervoerd worden. Volgens de meetbrief heeft jeschip met 1600 ton lading een gemiddelde diepgang van 2.70. je gaat eht schip laden. hoeveel gewicht rijst kan je maximaal laden.
a: 1950 x 0.71 = 1384,5 Ton
47) Je laadt het schip met staalrollen va 50 ton per stuk. Hierbij houd je rekening met de stabiliteit en beladingstoestand van het schip. Geef aan wat je moet doen om deze lading veilig te vervoeren.
a: Stuwhout om het indeuken van de ladingsvloer tegen te gaan, punt belasting te verminderen.
b: Keggen om het rollen van de lading tegen te gaan, borgen.
c: Luiken dicht of zeilen over de lading heen trekken om corrrosie/oxidatie tegen te gaan.
48) De beladingsmeter geeft een akoestisch signaal. Wat kan dit betekenen?
a: de lading is niet goed verdeeld in de lengterichting van het schip. Er is te veel lading voor en/of achter in het schip, het schip is dan opgeladen. Of het schip is doorgeladen, dwz te veel lading in het midden van het schip.
b: de lading is niet goed verdeeld in de breedte van het schip, hierdoor helt het schip naar BB of SB.
c: Een combinatie van bovenstaand.
d: Onmiddelijk stoppen met laden, en op basis van de informatie van de beladingsmeter het schip herladen.
49) De beladingsmeter van het schiop is defect. Hoe kun je handmatig toch weten hoeveel het schip geladen is op dat moment?
a: Meet van ieder inzinkingsmerk/ijkmerken hoeveel cm/dm het schip ingezonken is tav de leeg schip merkteken, tel deze bij elkaar op en deel door het aantal inzinkingsmerken (meestal 6). Vergelijk dit met de gegevens in de meetbrief van het schip. Aan de hand daarvan kan je uitrekenen hoeveel ton je geladen hebt.
b: Door de gegevens van de verschillende inzinkingsmerken/ijkmerken met elkaar te vergelijken kan je meteen zien of je schip opgeladen of doorgeladen is danwel teveel naar BB of SB helt.
50) Je moet cellulose gaan laden met een droog ladingsschip. De lading past niet geheel in het laadruim Je krijgt een bovenlast van 30 ton. Waar moet je nu rekening mee houden? Noem 2 punten
a: De stabiliteit van het schip, is het schip hierdoor niet op of doorgeladen en goed verdeeld over BB en SB?
b: Het zicht over de lading. is de dode hoek vanuit de stuurhut nog altijd <350 Meter?
c: Is het nog wel mogelijk om de lading droog te houden? Of de kwaltiteit van de lading te garanderen? Gebruik eventueel afdekzijlen.
51) Deze vraag gaat over de laadprocedure. Maak een laadplan (beladingsvolgorde) voor het laden van ijzererts.
a: Kan het schp de lading van ijzererts (750) ton onder de luiken laden of juist niet?
b: is dit schip een goede of een slechte berger?
Ladingsvolgorde: eerst ruimen 2-4-6 dan 1-3-7 op de helft van het te verwachte volume. dan in zelfde volgorde afladen.
a: Ja het kan onder de luiken omdat het SW van ijzererts >3 is waardoor het een gering volume heeft tav het gewicht.
b: Dit schip met deze lading is een slechte berger
52) Je bent schipper op een vrachtschip van 135m lengte. Het schip is geladen met containers. Via de beladingsmeter zie je de volgende getallen (uitwatering). Welke conclusies zijn hieruit te trekken? Noem er drie.
a: Het Schip ligt opgeladen. voor en achter dieper geladen dan in het midden.
a: Het schip ligt scheef over SB.
c: Gemiddelde uitwatering is 10.5 cm.
d: Het opgeladen schip is onderhevig aan 'ladingsspanning'.
53) Van welke natuurkundige wet maakt de elektronische beladingsmeter gebruik?
a: De wet van Archimedes > De opwaartse kracht dat een lichaam ondervindt in een vloeistof of gas is gelijk aan het gewicht van het verplaatste volume aan vloeistof of gas.
54) Tijdens het beladen van je schip constateer je dat je voor en achter dieper komt te liggen.
a: je bent opgeladen. Dat betekent dat je voor en achter meer gewicht hebt geladen dan in het midden. Er komen nu ongewenst langsscheepse krachten op het schip te staan. Stop met laden en verplaats lading naar het midden van het schip of als dat niet mogelijk is, verwijder lading uit het voor en achterschip.
55) Wat wordt verstaan onder een reefer?
Dit is een container waarvan je de temperatuur kan regelen/controleren/constant houden, hij kan gekoeld of juist verwarmd worden.
56) Deze opdracht gaat over een binnenvaart tankschip
a: Waarom mogen ladingstanks nooit 100% gevuld worden?
b: Wat is de maximale vullingsgraad van een tank?
c: Bij wlke vullingsgraad gaat het voor alarm af?
d: Bij welke vullingsgraad gaat het overvulbeveiligingsalarm af?
a: Bij temperatuursstijgingen kan de vloeistof uitzetten
b: 95%
c: 86% (Geel zwaailicht)
d: 97,5% (Rood zwaailicht)
57) Je moet schroot laden. Noem 2 aandachtspunten.
a: Ook bij schroot kan broei ontstaan, zorg dus voor voldoende beluchting en houd de temperatuur in de gaten.
b: Stabiliteit van het schip, verdeel de lading goed zowel in de lengte als in de breedte en zorg dat deze niet kan schuiven tijdens de vaart.
58) Tel alle gewichten (Kracht) bij elkaar op. Vermenigvuldig ieder gewicht met KG (Arm) en tel deze bij elkaar op (Moment) Deel de opgetelde momenten door het totaal gewichten Dit getal moet kleiner zijn dan de KG in de tabel van het schip, dan is de stabiliteit goed.
59) Het laadvermogen van jouw schip is 2143 ton. Zie afbeelding.
a: wat is het dichtsheidsgetal van jouw schip?
b: Wat betekent dit getal als ik een lading met een dichtheid van 0.65g/cm3 wil laden?
a: 2143 ton / 2800m3 = 0,76g/cm3
b: dat als mijn ruimen vol zijn ik nog niet aan mijn maximale gewicht zit. want 2800x0,63 = 1820 ton en ik kan 2143 ton laden.
60) Bereken hoeveel ton er geladen kan worden onder de luiken met de volgende parameters:
a: Inhoud 1600m3, Massadichtheid 0,86g/cm3 > 860kg/m3
Antwoord
Laadvolume = 1600m3
Massadichtheid 0,86
Laadvermogen = laadvolume x massadichtheid
massadichtheid = laadvermogen / laadvolume
Laadvolume x massadichtheid = maximaal laadvermogen
a: 1600 x 0,86 = 1376 ton
61. Je bent schipper op een hotelpassagiersschip met 105 passagiers en 8 bemanningsleden. Voor aanvang van de reis leg je aan de passagiers uit welke maatregelen gelden in geval van een calamiteit aan boord. Hoe doe je dat?
a. Op een centrale plaats aan boord. Bijvoorbeeld de lounge. D.m.v. filmpjes en beeldmateriaal.
b. Korte training met de volgende inhoud:
c. Aandoen van reddingvest
d. Quiz maken met betrekking tot de veiligheid aan boord
RPR artikel 8.10, lid d: geven van veiligheidsinstructies.
- Wanneer er een alarm afgaat
- Aandoen van reddingsmiddelen, ook oefenen
- Wie de leiding heeft tijdens een calamiteit
- Waar de nooduitgangen en verzamelplaatsen zich aan boord bevinden
- Hulpbehoeftigen en anders talige in kaart brengen
- Wijzen naar het veiligheidsplan in elke hut
- Geen stoffen over boord gooien
62. Deze vraag gaat over een hotelpassagiersschip met 60 passagiers. Hoewel het hotelpassagiersschip een vol continue bemanning heeft, besluit de schipper aan de Waalkade in Nijmegen te overnachten. Voor het hotelpassagiersschip is er een toezicht- en controleplicht bepaald.
a. Leg uit wat je voor deze toezicht- en controleplicht moet doen.
b. Hoe deel je dat in en organiseer je dat?
Antwoord:
a. Elk uur een ronde lopen en bijhouden. Zodanig dat dit gecontroleerd kan worden.
b. Indeling:
- 22.00, 23.00, 24.00u - schipper
- 01.00, 02.00, 03.00u - stuurman
- 04.00, 05.00, 06.00u - matroos 1
- 06.00, 07.00u - matroos 2
c. Vertrek rond 08.00u
63. Je bent schipper van een passagiersschip. Waar bestaat je veiligheidsorgansiatie uit? Noem drie punten.
a. Veiligheidsplan
b. Veiligheidsinstructie
c. Veiligheidsrol
64. Op een passagiersschip, geschikt voor meer dan 12 passagiers (hotelschip), worden de volgende ruimten aangewezen: verzamelruimten en evacuatieruimten. Beschrijf in je eigen woorden het doel van deze ruimten.
ES-TRIN art. 1.01 Definities
a. Verzamelruimten: ruimten op het schip die speciaal beschermd zijn en waar personen zich in geval van gevaar zich moeten ophouden.
b. Evacuatieruimten: deel van de verzamelruimten op het schip van waaruit een evacuatie van persoenen kan worden gerealiseerd.
65. Je bent schipper op een hotelpassagiersschip met meer dan 50 passagiers. Een brandalarm van de kombuis gaat af. Je stuurt de matroos uit op verkenning. Er blijkt brand te woeden. Welke instructies moet jouw bemanning en aan de passagiers geven? Benoem minimaal twee instructies.
a. Schip veilig buiten vaargeul manoeuvreren en ankeren. Nog mooier zou zijn afmeren waar hulpdiensten bij je kunnen komen. In elk geval moeten de hulpdiensten het schip goed kunnen bereiken.
b. Bemanning inlichten
c. Algemeen brandalarm aanzetten (Whoop-alarm)
d. Instructie geven of zelf blussen als dit veilig kan
e. Veiligheidsplan in werking stellen
f. Schipper (samen met Deskundige Passagiersvaart) heeft leiding in veiligheidsplan (RSP art. 5.10)
g. Passagiers dirigeren naar verzamel- en evacuatieruimten
h. Reddingsvesten uitdelen aan passagiers
i. Autoriteiten waarschuwen/melden locatie en dat brand aan boord is en evacuatie gewenst is
j. Indien mogelijk - rustig evacueren
66. Waarop wordt het aantal leden veiligheidspersoneel gebaseerd op passagiersschepen?
Het aantal hulpverleners aan boord van passagiersschepen worden gebaseerd op (RSP 16.11)
a. Bij schepen voor dagtochten: het aantal personen aan boord
- t/m 250: Deskundige voor de Passagiersvaart (1): EHV (1) (Eerste Hulp Verlener)
- meer dan 250: Deskundige voor de Passagiersvaart (1): EHV (2)
b. Bij hotelschepen: aantal bezette bedden
- t/m 100: Deskundige voor de Passagiersvaart (1): EHV (1); Persluchtmaskerdrager (2)
- meer dan 100: Deskundige voor de Passagiersvaart (1); EHV (2); Persluchtmaskerdrager (2)
Op schepen voor dagtochten met een toegelaten aantal personen van niet meer dan 75 en op stilliggende passagiersschepen mogen de functies van deskundigen voor de passagiersvaart en eerstehulpverlener door één en dezelfde persoon worden waargenomen. In alle andere gevallen mag de taak van deskundige voor de passagiersvaart, eerstehulpverlener en persluchtmaskerdrager niet door één en dezelfde persoon worden waargenomen.
67. Je bent schipper op een passagiersschip. Een bemanningslid wil ‘deskundige passagiersvaart’ worden. Welke eisen zijn er gesteld aan een dergelijke training?
a. Tenminste 18 jaar oud
b. Opleiding volgen bij erkende opleider
c. Herhalingscursus volgen om de 5 jaar
68. Op 7 april 2023 heeft een vrachtschip de spoorbrug aangevaren. De hoogte van de lading bleek te hoog en kon niet onder de gesloten spoorbrug te Gouda door. Het schip vaart een regelmatige dienst van Moerdijk naar Alphen aan de Rij. Noem enkele argumenten wat deze aanvaring zou hebben kunnen veroorzaakt. Bedankt dat de schipper ervaren was en hier elke week twee keer langs komt. Brug is ca. 7.00m +NAP hoog. Tonnage 1937 ton | lengte 90 m | breedte 10.50 m | Diepgang 3.00 m
a. Container stond niet op de juiste plek aan boord. Deze high Cube container moest meer naar het achterschip worden geplaatst.
b. High Cube container is 2.70m hoog. Normale Container is 2.39m hoog.
- 3HC x 2.70m = 8.10m
- 3HC x 2.39m = 7.17m
c. Waterstand van de Gouwe is verhoogd als gevolg van regenval de dag ervoor. Schipper heeft dit niet gecontroleerd.
d. Schipper en bemanning vertrouwde te veel op de belandingssensoren, maar controleerde / kalibreerde dit niet.
e. Onvoldoende ballast gezet
f. Vermoeidheid
69. Deze vraag gaat over een hotelpassagiersschip met meer dan 40 passagiers. Een passagier gaat tegen de instructie in toch e machinekamer in. Een matroos ziet dat en reageert daarop. De passagier klaagt bij de schipper, dat hij door de matroos onbeschoft is weggestuurd uit de machinekamer. Geef aan hoe je hierop reageert.
a. Passagiers en matroos bij elkaar roepen in bijvoorbeeld de stuurhut. Beiden hun verhaal laten doen (hoor- en wederhoor). Uitleg geven aan de passagiers wat de verantwoordelijkheden zijn aan boord en waarom het verbod geldt. Uitleg geven aan de matroos dat de ‘toon te muziek’ maakt.
b. Als de passagier weg is. Matroos complimenteren op zijn oplettendheid.
70. Je bent schipper op een passagiersschip met een capaciteit van 150 gasten. Een passagier breekt zijn hand. Wat ga je doen?
a. EHV-er naar de patiënt sturen. 9eerste hulpverlener moet vervolgens RSP art. 5.05 aan boord zijn en tenminste 17 jaar)
b. Bevinding van de EHV-er afwachten
c. Afhankelijk van de locatie: patiënt van boord laten halen en naar ziekenhuis of eerste hulppost sturen voor verdere behandeling.
d. Onderzoek naar oorzaak starten.
e. Incidente melding aan rederiij/eigenaar.
71. De belndingsmeter geeft een akoestisch alarm. Wat kan er aan de hand zijn?
a. Je belading is niet goed. Bijvoorbeeld door - of opgeladen. Scheef over BB of SB.
b. Handel direct. Stop het laden.
72. Je moet een accu vervangen. Noem 3 punten waar je rekening mee moet houden.
a. Stroom eraf halen, door hoofdschakelaar uit te zetten
b. Voldoende ventileren
c. Zorgen dat de contactpunten van de kabels elkaar niet raken of de massa niet raken
d. Op juiste wijze aansluiten van + en - polen
e. Denk aan accuzuur, indien geen gel/dry batterij
f. Trillen is zwaar dus eventueel met een takel/kraantje verplaatsen
g. Afvoeren als chemisch bedrijfsafval
h. Nieuwe accu opladen.
73. Tegenwoordig worden het mechanisch vermogen van motoren niet meer in aantal Pk’s (paardenkracht) uitgedrukt, maar in kW (Kilowatt). Hoeveel Pk is een motor met een mechanisch vermogen van 1000 kW?
a. 1 kW is 10.36 pk. (1 pk = 0,735 kW)
b. Dus 1000 kW is 1000 x 1.36 pk = 1360 pk.
74. Aan boord van je schip verloopt het CVO (Certificaat van Onderzoek) over 1 maand. Wat moet je doen om het te verlengen?
a. Direct contact opnemen met eigen klassenbureau/keuringsinstantie en een werf om het schip droog te zetten en schip te laten keuren.
b. Alle certificaten aan boord nalopen die binnenkort verlopen (maak hiervan een registratie/administratie)
c. Uitstel van keuring is niet meer mogelijk, dus direct handelen. Eventueel tijdelijk CvO aanvragen, indien mogelijk.
75. Aan boord van elk schip zijn diverse certificaten aan boord met een beperkte geldigheidsduur. Hoe kun je voorkomen dat deze certificaten onverhoopt toch verlopen? Noem drie mogelijkheden.
a. Voorin het certificatieboek een lijst met vervaldatums maken.
b. Digitaal systeem (software-systeem)
c. Excel bestand maken met de vervaldatums.
76. Waar vind je dat je met een motorschip containers met gevaarlijke stoffen mag laden?
a. In het CvG (Certificaat van Goedkeuring.) Staat in het ADN.
77. Wat is ‘Averij-Grosse’?
a. Averijs-Grosse of General Average wil zeggen dat de kosten en verliezen die opzettelijk gemaakt zijn ter redding van het schip, lading en overige vermogensbestanddelen, worden omgeslagen over de diverse partijen die bij de genomen maatregelen direct belang hebben gehad.
78. In de machinekamer van een binnenvaartschip kunnen verschillende soorten afval worden opgeslagen in metalen afsluitbare afvalbakken. Welke soorten zijn dit? Noem twee van de drie soorten.
a. Vet vervuilde doeken
b. Klein Chemsich Afval (kCA) - bijv. spaarlampen en medicijnen
c. Klein Gevaarlijk Afval (kGA) - bijv. accuzuur, benzine, verfresten.
79.Op het schip zijn reddingsboeien aanwezig. Je geeft de matroos opdracht om deze te controleren. Wat moet de matroos aan de reddingsboeien controleren? Noem 4 controlepunten.
a. Algehele staat - beschadigingen
b. Gebruiksklaar - Niet vastgebonden aan schip
c. Werplijn aanwezig
d. Controle zelf ontbrandend licht (batterijen)
e. Voldoende reddingsboeien aanwezig (minimaal 3 aan boord - ES-TRIN art. 13.08). Eén nabij stuurhut, met zelf ontbrandend licht.
80. Maak een korte checklist (3 punten) met aandachtspunten voor het onderhoud van een boegschroef-installatie voor de matroos.
Dagelijks:
a. Voldoende brandstof
b. Lekkages (brandstof/bilge)
c. Vetpot ( zo nodig)
Periodiek:
a. Carterolie verversen
b. Filters verversen
c. Brandblusinstallatie.
81. Je matroos heeft een lekkende keerkoppeling geconstateerd en ruimt de olie op met een poetsdoek. Wat vertel je je matroos hoe hij de poetsdoek moet opruimen..
a. In verschillende metalen poetslappen emmers of contaner met deksel (schoon en vervuilde emmer)
82. Veel schoonmaakmiddelen en verfsoorten kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Organisch Psych Syndroom (OPS) is nog steeds veel voorkomende beroepsziekte. Wat is de oorzaak hiervan?
a. OPS wordt ook wel schilderssydroom/ziekte genoemd. Dit komt door langdurig inademen van oplosmiddelen die in de verf zit.
83. Eén van de meertouwen is slecht aan het worden. Wat ga jij doen als schipper?
a. Het touw direct vervangen voor een touw met het juiste certificaat
b. Bekijken of het verkort kan worden, mits overige deel lang genoeg en goed genoeg is. Dan kan het voor andere doeleinden, dan een meertouw wellicht gebruikt worden.
c. Touw weer aanvullen (bestellen).
84. Wat houdt de “Verklaring breeksterkte meertouwen en -draden” in?
a. Dat het touw geschikt is voor het doel waarvoor het gebruikt wordt. In dit geval een binnenvaartschip, ten behoeve van het afmeren van een schip/koppeltouwen etc.
85. Regelmatig moeten de trossen aan boord gecontroleerd worden. Je geeft jouw matroos opdracht dat te gaan doen. Welke instructie geef je hem?
a. Je laat hem alle touwen aan boord controleren op de conditie van die touwen, zijn ze gerafeld, beschadigd, tieren tieren gebroken. Is er een keurmerk aanwezig? Certificaat controleren wat aan boord is.
86. Je vaart exploitatie A2 -S2. Wat houdt dit in?
a. Exploitatie A2 wil zeggen:
- RSP art. 3.10 > A2 vaart van ten hoogste 18 uur, is de exploitatiewijze A2 geen vaart tussen 23.00 en 05.00 uur. Afwijkende tijden toegestaan, mits goedwerkende tachograaf aanwezig is.
b. Uitrustingsniveau S2 houdt in het kort in: uitrusting van S1 en bovendien:
- Voor motorschepen, gekoppeld samenstellen: passagiersschepen en duwstellen een vanuit de stuurstelling een bedienbare boegschroefinstallatie
- Duwstellen die geen boegschroefinstallatie hebben moeten een hydraulisch/elektrisch aangedreven koppelingen hebben.
87. Je vaart op de Waal in de afvaart. Achter jou vaart een schip. Dit schip roept je op over de marifoon (VHF kanaal 10): “Ich wil Sie auf Ihrer Backbordseite überholen”.
a. Wat betekent dit?
b. Hoe antwoord je terug in het Duits?
Antwoord
a. Dit betekent: “Ik wil u aan bakboord voorbijlopen”
b. Min antwoord in het Duits is: “Einverstanden, überhoeln Sie an meiner Backbordseite.:
88. Noem twee onderdelen uit de Arbowet
a. Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)
b. Ziekteverzuimbeleid
c. Bedrijfshulpverlening (BHV)
d. Preventiemedewerker
e. Voorlichting Arbobeleid door werkgever
89. In de binnenvaart is het varen onder invloed van alcohol en drugs verboden. De grens voor alcohol ligt bij 0.5 promille. Bij hoeveel glazen bier is deze grens al bereikt bij een gemiddelde man?
a. Bij twee glazen bier voor een man.
90. Tijdens de ploegwissel ruikt een collega naar alcohol. Wat doe je?
a. Je meldt dit bij de kapitein en laadt hem een blaastest afnemen.
b. Bemanningslid mag niet werken.
91. Je betrapt een bemanningslid op het gebruik van alcohol aan boord. Het beleid van de rederij is dat dit niet is toegestaan. Welke 2 maatregelen neem je?
a. Overleg met kantoor
b. Bemanningslid wordt niet ingezet bij het werk aan dek/machinekamer
c. Bemanningslid wordt direct vervangen.
92. Waar let je op met boodschappen doen voor de volgende crew van de aflosbemanning. Vaarschema is 7/7 ook wel 1 week op 1 week af.
a. Voldoende voor 1 week
b. Eventuele dieet wensen/eisen
c. Vers als het kan
d. Communiceren met de ploeg aan boord, wat extra nodig is.
93. Hoeveel dagen kun je voedsel, nadat het bereid is geweest, maximaal veilig bewaren in de koelkast?
a. Maximaal 2 dagen
94. Wat is fumigeren van de lading? Hoe weet je dat het gebeurd is?
a. Fumigeren van voedsel, producten en hout is er op gericht om snel en efficiënt insecten en ongedierte te doden
b. Wordt aangegeven met waarschuwingstekens/borden.
95. Aan boord van een binnenvaartschip zijn documenten die vaak een beperkte geldigheid hebben. Geef kort weer hoe je kunt voorkomen dat de geldigheid onopgemerkt verloopt.
a. Onderhoudsboek of digitaal (OMS/document management systeem) of in Excel/agenda: registratie van alle documenten en verloopdatum.
b. Instellen per verloopdatum (expiratiedatum) wanneer tevoren dit in gang gezet moet worden (voormelding). Mogelijkheden tot combineren met werkbeurt noteren.
96. Om de hoeveel jaar moet een meetbrief van een binnenvaartschip worden verlengd?
a. Verlenging om de 10 jaar.
97. Hoe lang moet je de bedrijfsadministratie en gegevens voor onroerende zaken, zoals het schip bewaren?
a. Basisgegevens van je administratie 7 jaar. Gegevens over onroerende zaken, zoals het schip 10 jaar.
98. Je bent schipper van een vrachtschip 110m. Vandaag komt er een nieuwe matroos aan boord. Op welke wijze motiveer je hem met het dragen van een reddingsvest?
a. Het dragen van een reddingsvest is niet alleen verplicht, maar vergroot je kansen op overleven indien je overboord valt. En dit gebeurt meestal niet bij mooi weer.
b. Uitleggen dat er veel regels gelden aan boord, waaronder het dragen van het reddingsvest.
c. Vertel over de verantwoordelijkheden aan boord, wie is waar verantwoordelijk voor.
99. Welke drie punten zijn belangrijk bij het bunkeren van smeerolie en gasolie?
a. Aansluiten van de B.O.B. (Bunker Overvul Beveiliging)
b. Afspraak maken over de hoeveelheid en de soort te laden vloeistof
c. Controleer of de aansluiting op de vulpijp goed dicht is.
d. Zorg voor lappen/doeken om te gebruiken bij morsen
e. Blijf aan dek tijdens het bunkeren en zorg voor goede communicatie met bunkersteiger
100. Wat is de functie van een veiligheidsplan voor een binnenvaartschip?
a. Hierop staan alle reddingsmiddelen vermeld en waar deze zich bevinden aan boord. Ook de verzamelpunten zijn hierop vermeld.
101. Als schipper houd jij toezicht op het dragen van de reddingsvesten aan boord. In welke situaties moet de matroos een reddingsvest dragen? Noem minimaal drie situaties.
a. Bij werkzaamheden aan dek, als de railling lager is dan 90 cm
b. Bij werkzaamheden buiten boord (verblijf in de bijboot)
c. Bij aan- en afmeren
d. Bij van - en aan boord gaan
102. Noem 5 aspecten die van belang zijn voordat je een besloten ruimte betreedt.
a. Voldoende zuurstof aanwezig is
b. Voldoende ventilatie en dat metingen continu worden uitgevoerd.
c. Let op dat de gasconcentratie (%LEL) en toxiciteit (PPM) in de tank/ruimte gemeten is en beneden de grenswaarde ligt. (LEL is Lower Explosive Level) (PPM is Parts Per Million)
d. Draag juiste PBM’s (Persoonlijke Beschermings Middelen)
e. Zorg dat er een dekwacht aanwezig is bij de besloten ruimte.
f. Ken de noodprocedure
103. Aan boord heb je een bijboot Welke middelen moeten er aan boord van de bijboot aanwezig zijn?
a. Roeiriemen
b. Handhoosvat
c. Meertouw
104. Je matroos gaat bezig met het onderhouden van roest in het gangboord. Hoe zorg je voor zijn veiligheid? Benoem drie dingen
a. Hij moet PBM (Persoonlijke Berschermings Middelen (reddingsvest, gehoorbeschermer, werk (hand)schoenen)dragen.
b. Veiligheidsbril gebruiken voor spattende roestdelen
c. Maatregelen nemen dat de losse roest/verfresten niet in het water terecht komt
105. Tijdens dichte mist op de Waal komt het schip waar je op vaart in aanvaring met een ander schip. Er ontstaat lekkage in het laadruim van jouw schip. Beschrijf kort welke handeling jij zou uitvoeren als jij de schipper was?
a. Overige bemanning roepen
b. Bijboot klaar laten maken
c. Opdracht geven om het laadruim te inspecteren
d. Bij ernstige lekkage het schip tussen de kribben zetten
e. Hulpdiensten oproepen, met de melding dat er alleen materiële schade is en het schip tussen de kribben bij kor Xxx aan de linkeroever ligt
f. Overige scheepvaart waarschuwen om langzaam te passeren.
106. Je vaart met je schip op het Hollandsch Diep. Je krijgt roeruitval. Wat doe je?
a. Noodbesturing aanzetten. Boegschroef aanzetten; bemanning waarschuwen en vragen te onderzoeken wat er aan de hand is.
b. Zo nodig scheepvaart in de buurt informeren en veilige ligplaats zoeken door te meren/ankerren/spudpalen afhankelijk van de locatie
c. Monteur bellen, indien nodig.
107. Je bent schipper op een motorschip en je wil spaarzaam en milieuvriendelijker gaan werken. Je geeft je bemanning opdracht om het afval te scheiden in huishoudelijk en bedrijfsmatig afval. Benoem van iedere categorie twee soorten afval.
Bedrijfsmatig afval:
a. Olie /bilgewater
b. Lege verfblikken / oude kwasten
c. Oude vriezen/ koelkast
Huishoudelijk afval
a. GFT
b. Plastic
c. Papier
108. Wat regelt het CDNI of ook wel SAV genoemd?
a. Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn en binnenvaart ook wel scheepsafvalstoffenverdrag genoemd. Het gericht voorkomen als ook het adequaat verzamelen, afgeven en innemen van scheepsbedrijfsafval.
109. Aan boord van je schip gaat de matroos (motordrijver) de carterolie van de motoren verversen. Wat controleer je voordat hij/zij kan beginnen? Welke milieueisen (verdrag) is /zijn hier van toepassing?
a. Veilige ligplaats, omdat de motoren niet beschikbaar zijn tijdens het verversen;
b. Motoren beetje warm draaien;
c. Voldoende materiaal aanwezig;
- Nieuw olie (juiste viscositeit)
- Filters en sleutel om filter los te maken
- Afdichtingsringen
- Schone lappen
d. Lege vaten /tank waarin de oude olie opgeslagen kan worden;
e. Na verversen:
- Controle afdichting filters
- Olie peilen
- Verwerken in onderhoudsadministratie;
- Oude olie en lappen afgeven bij olie afgiftestation/bilgeboot en laten afstempelen in olie afgifteboekje (SAB). Volgens het scheepsafvalstoffenverdrag (SAV).
110. Een leeg blik verf. Wat is dit voor soort afval en wat doe je ermee?
a. Bedrijfsafval / klein chemisch afval
111. Een bemanningslid gaat de machinekamer verven. Welke instructie geef je aan het bemanningslid over de keuze van het soort verf, zodat hij op den duur geen Organisch Psych Syndroom (OPS) oploopt?
a. Geen verf meer gebruiken met organische oplosmiddelen
b. Indien toch noodzakelijk dan persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) gebruiken, o.a. verfmasker
c. Ventileren in de ruimte
Wat wordt er getoetst Algemeen geformuleerd
1) Navigatie: Cat 1
- Efficiënt en milieuvriendelijk varen
- Regelgeving op de vaarwateren BPR of RPR
- Samenstellng bemanning
- Vaar en rusttijden
- Risico’s aan boord met ADN goederen, veilige afstanden bijmeren en in sluizen
Er zijn een aantal scenario’s hieruit vaar je 4 fragmenten in totaal 1.5 uur. Hierin komen oa de volgende zaken voorbij
- Meren en ontberen
- Veilig varen
- Positie vaarwater
- Calamiteit
- Ankeren op de juiste manier, Positie, Wind Stroming
Schip waarmee je de reisplanning moet doen is 86 x 9,60 x 4 x 2 (lengte x breedte x hoogte x diepte)
Schip
- Containerschip van 110 meter > Hoogte + Breedte
- Schip klaarmaken voorbereiding 1e keer vreemd schip
- Vaar je in BPR of RPR gebied + havenverordening
- 15 min voorbereiding inrichting stuurhut - wat is er aanwezig in de stuurhut
- tijdens de reis krijg je ook tal van mondelinge vragen over:
• Navigatie Google > Marineplan
• Regelementen en borden
• Bediening vaartuig, lading behandeling, verschillende typen lading
• Communicatie met matroos, andere schepen, verkeersdienst
• Laadplan containers, Stuwplan, ijken meten
• Wat doe je als er verschil zit in de lading van 50 ton, wat er op papier staat en je beladingsmeter aangeeft. (Ga er vanuit van een zo ongunstig mogelijke kracht x arm )
• Verschil tussen opgeladen en doorgeladen, BB/BB liggen maar ook Torsie in het schip en plaatselijke spanning.
Bediening vaartuig Cat. 1 en Cat 2
- Constructie en vaareigenschappen
- Stabiliteit
- Schadebeheersing, beoordeling
- Acties waterdicht bescherming
- Specifieke voorschriften vervoer van lading en passagiers. > Maximale snelheid vaarwegen
Ladingbehandeling, stuwen en passagiersvervoer
- Nationale en internationale regelgeving bij goederen vervoer en passagiersvervoer
- Stuwplan
- Belading en ballastsystemen
- Spanningen
- Laad en losprocedures met het oog op veiligheid
- Soorten goederen en hun eigenschappen, risico’s bij het stuwen
- Trim en stabiliteit
- Vaststellen tonnage, tabel meetbrief
- Veilig verver van passagiers en de zorg voor passagiers
- Gevolgen stabiliteit bij passagiersvervoer
- Risico analyse en veiligheidssystemen
Scheepswerktuigkunde, elektriciteit, elektronica en meet en regelkunde
- Gebruik bediening en onderhoud
- Schema’s en manuals evalueren
Onderhoud en reparatie
- Definiëren van werkopdrachten reparatiewerk
- Inkoop onderdelen werktuigen
- Touwen en draden
Communicatie aan boord
- Toepassen sociale wetgeving
- Handhaving alcohol en drugsverbod
- Inkopen en toebereiden maaltijden aan boord
Gezondheid, veiligheid, passagiersrechten en milieubescherming
- Arbo
- Reddingsmiddelen aan bood en de eisen
- Noodplannen
- Milieu eisen, wetgeving
- Spaarzaam en milieuvriendelijk gebruik van uitrusting en materiaal
Wat wordt er getoetst? Open vragen
Navigatie
Plan een route met Navigo of Marineplan
1: Moerdijk > Luik 110x11,4x2,8 > Noem 2 sluizen in Nl en BE
2: Rotterdam > Antwerpen 110x11,4x2,8 kruiplijn 11,60 > Wat is de route
3: Den Helder - Lingen (via prinses margriet kanaal > Wat is de route en noem 2 sluizen in NL en DE
4: Amsterdam > Doetinchem wat zijn de maximale afmetingen binnenvaartschip 8m breed, 8 meter hoog, 3,80 diepgang antw=2.50
6: Is de meest economische route altijd de kortste route? > nee je kan een langere route nemen met bv minder stroming en daardoor minder brandstof gebruiken dan een kortere route met meer stroming.
Is de meest economische route ook altijd de veiligste route? > nee bv het oversteken van de Westerschelde kan bij bv een verkeerde wind of stroming zeker gevaarlijker zijn dan een langere route door het Rijn Schelde kanaal naar Antwerpen
7: Stroming, stromingsrichting, windrichting, verkeersdrukte, maximale diepgang,
8: Hoe bepaal je de huidige waterstand > Zoek met Google op “Minst gepeilde Diepte” is dat absolute diepte of tav NAP/OLR/MGD/ETC Zie Ijsel
Zie https://vaarweginformatie.nl/
9: Wat verstaan we onder een Talud oever
Een Schuine oever
9b: Hoe kan je met een geladen schip bij een taludoever afmeren en hoe kom je dan van en aan boord?
Schuin SB wal aanvaren, springvoor aanleggen, schip schuin houden links voor naar de wal een lange tros leggen, eventueel links voor anker laten vallen, schip ligt nu vast en keert niet met de achterzijde naar de wal, waar het ondiep is en schade kan veroorzaken aan roer en schroef, dan achtertros aanleggen dat schip niet van achter van de wal kan afdrijven
10: Profielen vaarwater en waar rekening mee te houden > Welke invloed heeft een vaarwater profiel op het varen
Golfslag, walzuiging, diepte aan de zijde van het kanaal
11: Regelgeving op de vaarwateren > Welke regelgeving is geldig op:
- Rotterdams havengebied > BPR+Rotterdamse haven verordening
- Hollands Diep > BPR
- Dortse Kil > BPR
- Lek > RPR
12: Waar vind je de minimale bemanningssterkte voor bv een A2/S2 exploitatie? Binnenvaartsterkte.nl
13 Samenstelling bemanning > Wat wordt verstaan onder een A2 exploitatie > 18 uur per dag
In welk CCR reglement vind je de vaar en rusttijden aangegeven? In het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn (RSP)
14: Wanneer mag een schip ADN goederen laden of langzij een ADN schip mag komen? De ADN goederen die een schip mag laden staat in het CvG
14b: Wat zijn de veilige afstanden bij het meren met een ADN schip? 1kegel=10m 2 kegels=50m 3 kegels=100m
15: Waarom zijn sommige gebinten te verwijderen en weer terug te plaatsen? > Om zeer lange objecten mee te kunnen nemen bv windmolenwieken.
16: Waarom wordt er soms geballast? Om dieper te liggen, om gelijkmatiger te liggen.
Balasttanks worden gebruikt om het schip dieper te laten leggen, Trimtanks om het schip gelijkmatiger te laten leggen.
Wat zijn de risico’s? Trimtanks zijn reletief risicoloos omdat deze smal zijn en dus de vrije waterbewegingen gering zijn.
Balast tanks kunnen halfvol heel veel beweging in het schip veroorzaken en moeten dus altijd geheel gevuld worden en na het laden omdat anders de lading tijden het laden kan verschuiven.
17 Wat wordt verstaan onder broei? Onder invloed van vocht en warmte (en eigenlijk ook de aanwezigheid van organische brandstoffen zoals bv koolhydraten) kan brand ontstaan
Welke maatregelen kan je treffen om broei te voorkomen? Zorgen dat de lading droog is!
Wat zijn de aandachtspunten bij het laden van schroot? > Gelijkmatig laden. Zorge dat zowel in de lengte als in de breedte de lading goed verdeeld is. Niet te hoog laden. Opletten op beschadigingen aan de laadruimte. Ook bij schroot kan onder omstandigheden broei ontstaan.
18: Wat versta je onder “zee klaar maken”? > Zorgen dat alle luiken dicht zijn, gekneveld zijn en eventueel met extra spanbanden echt niet open kunnen gaan. Zorgen dat deuren, luiken, ramen en mangaten ook echt goed dicht en gekneveld zijn. Kortom zorgen dat er geen water het schip binnen kan komen.
18b: Er staat NW8 op het Hollandsdiep, wat heeft dit voor impact op je schip met een Friese luizenkam? > Een Friese luizenkap is een zeer lichte aluminium luikenkap die niet goed bestemd is tegen zware storm, extra spanbanden is aan te raden.
19: Verplichte uitrusting vaartuig
Waar kun je info vinden over hoe de verplichte uitrusting moet zijn en waar vind je info hoe een schip is uitgerust? In het ES-TRIN
Welke geldige documenten moeten aan boord aanwezig zijn voor een schip dat geschikt is om met ADN goederen te mogen varen? CvG
Welke instantie regels het opnieuw verlengen van deze documenten? IL&T
20: Een containerschip moet zich voor vertrek melden (in BICS) en het aantal geladen containers digitaal doorgeven.
Moet een passagiersschip dit ook verplicht doen? > Afhankelijke van het aantal passagiers moet een passagiersschip zich ook melden met Naam (evt. Casco gegevens, bestemming een aantal opvarenden.
Dagvaart < 75 niet gelijk of > 75 wel.
21: Wat zijn de verschillen in regelgeving bij goederen vervoer en passagiersvervoer?
CvO wordt beschreven wat voor type schip het is en de uitrusting van het schip, hierin zijn verschillen tussen een ladings en passagierschip
CvG wordt specifiek beschreven of een schip bv ADN stoffen mag vervoeren wat alleen van toepassing is op een ladingsschip.
De verschillen zitten met name in de meetbrief hierin wordt bij een ladingschip gesproken over Tonnage, Volume en massadichtheid en KG getal.
Bij een passagierschip wordt hier vermeld wat het maximaal aantal opvarenden mag zijn.
22: Wat is een stuwplan en met welk doel wordt dit plan gemaakt
Een stuwplan geeft aan waar welke lading komt te staan. Het doel is een gelijke verdeling van de lading, stabiliteit van het schip te garanderen en de mogelijkheid om lading in volgorde van bestemming te lossen.
23 Wat bewaken de belading- en ballastsystemen?
Deze bewaken de gemiddelde inzinking van het schip.
De wijze hoe het schip geladen is: Stuurlastig (voor minder dan achter), Koplastig (voor meer dan achter), doorgeladen (in het midden meer geladen) of opgeladen (in het voor en achterschip meer geladen).
De BB of SB helling, doordat aan de BB of SB zijde meer geladen is.
De torsie krachten (bv BB achter en SB voor meer geladen).
In sommige gevallen zelfs de puntbelastingen binnen in het ruim.
24 Welke spanningen treden er op bij schepen?
Dwarsscheepse krachten
Langsscheepse krachten
Torsiekrachten
24b Welke veroorzakers van spanningen zijn er? Noem er minstens twee
Lading, Golven, Wind
25: Welke laad en los proceduren kan je noemen met het oog op de veiligheid?
Aardingskabel, Extra vluchtwegen, PBM’s, ADN instructieformulier, overvulbeveiligingen, rook verbod, open vuur verbod.
26: Noem voorbeelden van:
Stukgoed:, Rollen staal, boomstammen > Hoge drukpuntbelasting, deze goederen moeten goed vast gesjord worden, keggen gebruiken en/of stuwhout.
Droge bulk: Rijst, cellulose > Voedselveiligheid. Moet droog vervoerd worden ivm gevaar op broei: niet laden bij regen, goede luizenkap.
Natte bulk: Zand, Grind, Vloeistoffen > voorkomen overlading, door hoog SW, Stabiliteit heel belangrijk bv door. Beweging van water in de lading, geen half gevulde tanks.
Verklaar de termen Trim en stabiliteit
27: Stabiliteit doe je door een stuwplan de lading zo te verdelen dat het schip stabiel ligt, dwz evenwichtig en niet overladen in het water. > Dieper liggen
Trimmen is dat ondanks een goed stuwplan het schip binnen de marges toch nog scheef ligt dit corrigeren door de trimtanks te vullen. > Recht liggen
28: Het maximaal te laden gewicht (in zoet water) van jouw schip is volgens de meetbrief 2747,890 ton.
Het volume onder de luiken van het laadruim is 3925 m3.
Je krijgt een lading aangeboden met een s.g. van 0.65g/cm3
Hoeveel ton lading kan je maximaal meenemen als de lading droog onder de luiken vervoerd moet worden?
Je SG van je schip is: 2747,890/3925=0,7
Je kan als de lading een SG heeft van 0,65 minder meenemen onder de luiken dan je maximale tonnage.
3925 x 0,65 = 2551,25 ton kan je meenemen.
28b Wat wordt bij het vaststellen van de hoeveelheid lading verstaan onder winst en verlies?
Dat wat je meer of minder aan tonnage kan meenemen dan het verschil tussen de inzinking bij leeg schip en de maximaal toelaatbare inzinking.
29: Welke informatie geeft je passagiers voor aanvang van de reis? Geef een voorbeeld.
- Aangeven waar het veiligheidsplan in de hut hangt.
- Waar zijn de verzamel plaatsen
- Hoe doe je een reddingsvest om
29b Wat wordt verstaan onder de verplichte toezicht en controleplicht aan boord van een passagiersschip?
De verplichte rondes die ieder uur tussen zon’s ondergang en zon’s opkomst aan dek van het schip moeten worden gelopen.
29c Wat moet de bemanning doen tijdens overnachtingen op het passagiersschip?
De schipper maakt een plan wie ieder uur een ronde loopt over het schip. De betrokken bemanningsleden lopen om de beurt zoals door de schipper is aangegeven een ronde over het schip.
30: Heeft een passagiersschip ook ijkmerken? Moet een passagiersschip ook rekening houden met de stabiliteit?
Ja een passagiersschip heeft ook ijkmerken en moet ook rekening houden met de stabiliteit.
31 vraag?
RIE Risico inventarisatie en evaluatie plan
Welke risico’s zijn er, wat gaan we er aan doen, wie gaat dat doen en wanneer gaan we dat doen.
32: Wat zijn de onderhoud en aandachtspunten voor de matroos bij de hoofdmotor? Maak een checklist.
Dagelijks: Koelvloeistof controleren, Oliepijl controleren, controle op lekkages. motor temperatuur controleren, Brandstof niveau’s controleren,
Wekelijks: dagelijkse werkzaamheden + snaarspanning controleren, afsluiters controleren, (start)accu’s controleren
Maandelijks: Olie verversen, filters indien nodig vervangen, smeerpunten smeren (indien maandelijks vereist)
Halfjaarlijks: Certificatien controleren en bij hercertificatie overleg met schipper voor inplanning
32b: Hoe kan je aan boord bewaken dat de onderhoudswerkzaamheden op tijd plaats vinden?
In het werkschema waarin in de vaste dienstwerkzaamheden staan van de matroos deze werkzaamheden opnemen.
Een repeterend agenda item/deadline maken die dagelijks om bevestiging vraagt, zodoende wordt het niet vergeten of wordt men in ieder geval herinnert wordt om te vragen of de werkzaamheden zijn uitgevoerd.
Dagelijks feedback vragen aan de matroos.
Welke eisen worden gesteld aan een schip in de S2 vaart.
33: De systemen moeten dubbel worden uitgevoerd, of ze nu hydraulisch of elektrisch zijn, dus twee systemen die onafhankelijk van elkaar kunnen werken.
Het backupsysteem moet binnen 5 seconden vanuit de stuurhut moeten kunnen worden geactiveerd.
34: Er is veel roest. De matrozen gaan aan het werk. Waar moet u op letten met betrekking tot de volgorde en kwaliteit.
40a: ARBO Wie is er verantwoordelijk voor de veiligheid aan boord?
Iedereen
40b: Hoe is die verantwoording verdeeld
Die is verdeeld tussen werknemer én werkgever
40c Wat is een risico aan boord bij fumigatie van lading
Dat er nog gasresten in de lading aanwezig zijn
40d Welke risico zie je bij werkzaamheden in de voorpiek
Het is een afgesloten ruimte, deze moet goed gelucht worden, er is wellicht te weinig zuurstof aanwezig, er kunnen giftige dampen aanwezig zijn, de toegang en bewegingsruimte is gering. Toetreding van licht kan te gering zijn. Het kan moeilijk zijn om stabiel te staan en daardoor moeilijk zijn om de werkzaamheden te verrichten.
41a: Wat staat er in een veiligheidsplan?
Wat welke persoon in welke calamiteit wat moet doen.
Bv in geval van brand, coördineert de schipper de doelen die gerealiseerd moeten worden en handelingen die gedaan moeten worden. Bv blussen, hulpdiensten aanroepen en mogelijke evacuatie. De bemanningsleden voeren verschillende taken (eigen rollen) uit binnen deze doelen en rapporteren weer terug aan de schipper. Zo wordt een calamiteit efficiënt, veilig en met maximaal resultaat tegemoet getreden.
41b: Hoe worden de reddingsmiddelen onderhouden?
Periodiek worden deze gecontroleerd op:
- Zijn ze überhaupt aanwezig
- Zijn ze op de juiste plaats tav het veiligheidsplan
- Zijn ze correct bevestigd en zijn er geen obstructies
- Visuele inspectie op staat en bruikbaarheid
- Testen uitvoeren welke van toepassing zijn op het reddingsmiddel
- Controleren certificaten
- Eventueel inplannen van onderhoud/revisie/hervullen/vervanging
- Inplannen nieuwe inspectie datum
41c: Wie is hiervoor verantwoordelijk?
De schipper is hiervoor verantwoordelijk
42: Waarin staan de noodplannen beschreven?
In de veiligheidsrollen
43: Hoe ruim je de gebruikte poetsdoeken in de machine kamer op?
In special doorvoor bestemde brandbestendig verzamelreservoir met deksel
Zie: https://sabni.nl/images/smp/actiekrt%20sab%20%20definitie-hernieuwd%2024032014.pdf
44: Wat zijn de geldende voorschriften en regelgeving met betrekking tot het afvoeren van verontreinigde materialen in jouw regio of aan boord van het schip
Er zijn 3 soorten afvalstromen
a: Huishoudelijk en klein chemisch afval, grijswatter en slobs
b: Olie en vet houdend bedrijfs afval
c: Ladingsresten
d: Ontgassing
Verzamelen, opslaan en afgifte inname van deze stoffen moet overeenkomstig het CDNI verdrag voor de scheepvaart op de Rijn en binnenvaart plaats vinden. Deze moeten op de daarvoor bestemde ontvangstinrichtingen worden ingeleverd zoals een afvalboot of op SAB/CDNI ontvangstpunten.
Op cdni-iwt.org kun je zien waar je in jouw regio jouw afval kan afvoeren.
Nuttige internet adressen:
Zoek met Google op 'Waterdata" > bovenaan staat dan de Rijkswaterstaat site voor actuele waterstanden.
Zoek met Google op " Minst gepeilde diepte" bovenaan staat dan de Rijkswaterstaat site voor actuele waterstanden.
https://vaarweginformatie.nl/ via deze site vind je kunstwerken en alle info hierover..
Binnenvaartkennis.nl > Alles over binnenvaartschepen, regelgeving etc.
Bemanningssterkte.nl > Alles over hoeveel bemanning bij welk schip verplicht is.
www.maps.marineplan.com/ > online gratis routeplanner voor de scheepsvaart